Veiligheid bij calamiteiten (brandveiligheid)
Een ondernemer zal aan zijn gasten een in vele opzichten veilige verblijf willen aanbieden. Zo dienen specifieke maatregelen te worden genomen ten aanzien van onderwerpen als legionella of brand. Een veilig verblijf begint met een goede risico- inventarisatie en het bepalen van maatregelen die moeten worden genomen. Hiernaast moet ook een calamiteitenplan onderdeel uitmaken van het veiligheidsbeleid van een onderneming. Recreatie- en watersportbedrijven zijn verplicht te beschikken over een calamiteitenplan.
Regels over brandveilig gebruik op campings en jachthavens
Tot 2018 waren de regels rond brandveiligheid op campings en jachthavens zeer versnipperd geregeld via allerlei gemeentelijke verordeningen. Sindsdien zijn de regels opgenomen in het Besluit brandveiligheid en basishulpverlening overige plaatsen (Bbgbop). Dit besluit zal in 2023 integraal onderdeel uitmaken van de nieuwe Omgevingswet, maar is tot dat moment al -als zelfstandig besluit- van kracht. Het besluit kent o.a. regels over de afstand tussen kampeermiddelen c.q. de compartimentering/clustering van kampeermiddelen. Doel is om de gevolgen van een brand in of aan een kampeermiddel zo klein mogelijk te houden en overslaan van een brand naar andere kampeermiddelen zoveel mogelijk te voorkomen.
En ook over de brandveiligheid bij evenementen en op jachthavens bevat het besluit de nodige regels.
Via bijgaande notitie van de rijksoverheid verkrijg je inzicht in de belangrijkste regels.
Documenten
- Handreiking-brandveiligheid-vakantieparken (788.13 KB)
- Brandmeldinstallatie, ontruimingsalarminstallatie en rookmelders-Besluit bouwwerken leefomgeving (bbl) (688.80 KB)
- Calamiteitenplan_september 2022.pdf (365.05 KB)
- Q&A Besluit Brandveiligheid Rijksoverheid - juni 2022.pdf (9.33 MB)
- Model Ontruimingsplan Natuurbrand DEF 22-07-2022.docx (3.26 MB)
- In-6-stappen-van-RIE-naar-BHV.pdf (179.78 KB)
- BHV-Checklist.pdf (103.88 KB)
- RIE-checklist.pdf (177.39 KB)
- Handleiding-Bedrijfshulpverlening-alle-regels-op-een-rij2.pdf (640.52 KB)
Veelgestelde vragen
-
Over brandblussers: Welke eisen zijn daar aan gesteld en om de hoeveel jaar moeten die worden gecontroleerd?
Draagbare blussers zijn noodzakelijk indien er geen brandslanghaspels zijn zodat je aan de functionele eis bouwbesluit (blussen beginnende brand) kan voldoen. Er is geen wettelijke minimum, maar alleen een richtlijn van 1 per 250 m² en blusstof afgestemd op risico. Wij adviseren doorgaans een sproeischuimblusser voor normaal gebruik. Bij elektra en frituurvet een koolzuursneeuwblusser en een poederblusser bij gasaansluiting en glasflessen. Keuring is eens in het Bouwbesluit 2012 gesteld op eens per twee jaar. Verzekeraars stellen wisselende eisen van de eerste vier jaar niet en daarna ieder jaar tot en met ieder jaar altijd keuren.
-
Over de rookmelders en elektrische installaties: moeten die verplicht worden gekeurd door een externe specialist of is dat niet verplicht en zo ja, om de hoeveel jaren moeten deze dan worden gekeurd?
Keuring en onderhoud van rookmelders als onderdeel van een brandmeldinstallatie moeten door een deskundige (erkende is soms wel beter) jaarlijks worden onderhouden en getest worden middels het onderhoudssysteem als bedoeld in de NEN 2654. Dit komt uit het Bouwbesluit. Artikel 1.16 (zorgplicht) en art. 6.20 lid 7 ( citaat: Het onderhoud van een bij of krachtens de wet voorgeschreven brandmeldinstallatie waarvoor geen certificaat als bedoeld in het zesde lid is vereist, voldoet aan NEN 2654-1) en artikel 6.23 Bouwbesluit. Je kan naar eens per twee jaar als je daar een door de leverancier of onderhoudspartij goedgekeurd onderhoudsplan aan vastkoppelt. Dat staat in de NEN 2654 deel 1 en 2 (deel 1 regelt onderhoud BMI en deel 2 de ontruimingssignaalgevers). Rookmelders op het lichtnet (NEN 2555 melders) mag je zelf testen, als je het maar opschrijft in een soort logboekje/schrift. Ook dat staat in het Bouwbesluit 2012, art. 1.16 Zorgplicht. Elektrische installatie onderhoud staat ook in artikel 1.16 Zorgplicht bouwbesluit 2012 (voor alle bouwwerken) en in art. 6.52 Bouwbesluit 2012 voor nieuwbouw (Veilig Onderhoud aan gebouwen). Voor bestaande bouw geldt ook art. 6.1 en geeft eisen voor veilig gebruik van de verlichtingsinstallatie. Verzekeraars eisen een test conform de NEN 1010 (veiligheid elektrische installaties). In art. 1.16 Bouwbesluit wordt alles in gevangen door de wetgever: Artikel 1.16. Zorgplicht: 1. Een bij of krachtens de wet aanwezige installatie als bedoeld in hoofdstuk 6 van dit besluit: a. functioneert overeenkomstig de op die installatie van toepassing zijnde voorschriften; b. wordt adequaat beheerd, onderhouden en gecontroleerd, en c. wordt zodanig gebruikt dat geen gevaar voor de gezondheid of de veiligheid ontstaat dan wel voortduurt. 2. Na het aanbrengen of wijzigen van een kabel-, leiding- of andere doorvoer in of door een scheidingsconstructie waarvoor op grond van dit besluit een eis met betrekking tot de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag of rookdoorgang geldt, wordt de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag of rookdoorgang op adequate wijze gecontroleerd. De NEN 1010 worden aangestuurd in de regeling Bouwbesluit 2012 (bijlage 1 en 2). Daarin staan alle van toepassing zijnde normen. De NEN 1010 geeft een verwijzing naar de NEN 3140 waarin keuringen etc. nader worden beschreven. NEN 1010 gaat over: Veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties (Installatievoorschriften).
Tags: Calamiteit veiligheid brand risico BHV BHV checklist RI&E RI&E checklist stappenplan van RI&E naar BHV brandveiligheid rookmelders CO2 melders brandblussers